Blog Layout

Geen vrijheid zonder veiligheid. Open Vld-plan voor Defensie

feb. 23, 2024

Donderdag werd het Open Vld-plan voor Defensie voorgesteld. Lees hieronder het integrale plan.

 

Punt 1


Defensie budgettair versterken en de transformatie versnellen.


Investeren in Defensie is de beste garantie voor vrede

Defensie moet onze burgers, ons grondgebied, onze waarden en onze economie kunnen beschermen. Een slagkrachtige Defensie en een weerbare samenleving zijn de beste ontradingsinstrumenten tegen elke vorm van (hybride) aanval. Daarom versterken we het ingezette investeringspad voor defensie om sneller aan de afgesproken 2% BBP NAVO-norm te voldoen. We moeten deze norm behalen tegen het einde van de volgende legislatuur (2029). De versterking van budgettair traject is essentieel voor onze militairen, onze industrie en onze bondgenoten.

Om beter rekening te houden met de veranderingen in de verslechterde veiligheidssituatie en de toenemende bedreigingen, moet het STAR-plan dringend geactualiseerd worden aan huidige geopolitieke realiteit. De actualisatie dient te gebeuren volgens 3-assen: 1) herziening van de budgettaire raming, 2) garanderen van een verhoogde paraatheid (voorraad, voortzetting, vuurkracht) en 3) aanpassing aan nieuwe vormen van oorlogsvoering en aan bijkomende capaciteiten om de uitdagingen binnen een versterkte collectieve verdediging aan te gaan .

Investeringen zijn broodnodig. Hiervoor dient het uitgezette investeringstraject voor defensie sneller aan de afgesproken 2% BBP NAVO minimumnorm te voldoen. Dit traject dient versterkt te worden met een mechanisme dat structureel rekening houdt met de inflatie om de koopkracht van defensie beter te behouden. We pleiten ook voor een structureel Defence Readiness Fund (Paraatheidsfonds) binnen de budgetten van defensie, waarbij jaarlijks een vast bedrag wordt gebruikt voor het aankopen van munitie en het aanleggen van nationale stocks.

De versterking van het budgettair traject van defensie is essentieel om onze veiligheid te waarborgen in een solidair en collectief kader om samen met onze bondgenoten de nodige afschrikking te voorzien. Dit traject moet een voorspelbaar kader bieden om de transformatie van onze defensie te verzekeren en te versnellen. We moeten defensie in staat stellen om ons grondgebied in het belang van de Belgische samenleving en NAVO-bondgenoten te verdedigen.

 

 

 

 

Punt 2


België als vitale NAVO-schakel.


Als draaischijf paraat staan voor onze bondgenoten

De bescherming van het eigen grondgebied en de veiligheid van de Belgische samenleving staan centraal in het takenpakket van Defensie. Bovendien heeft België als transitland van geallieerde strijdkrachten ook een aanzienlijke invloed op de slagvaardigheid en weerbaarheid van de NAVO in zijn geheel. De verhoogde beveiliging van aanvoerroutes naar onze havens, de opschaling van de opslagcapaciteit, de logistieke ondersteuning, maar ook infrastructuur en transport zijn essentieel om bij een crisis snel versterkingen aan te voeren. De bescherming van onze civiele infrastructuur moet bijgevolg versterkt worden en bij nieuwe investeringen in spoor- en weginfrastructuur moeten militaire noden mee in beschouwing genomen worden. Een structurele samenwerking tussen alle betrokken actoren, zowel op militair als burgerlijk niveau is hiervoor nodig.

Dit kadert in het zgn. whole of government approach van de NAVO: civiele paraatheid is een centrale pijler van de veerkracht van de bondgenoten en een cruciale factor voor de collectieve defensie van het bondgenootschap. Militairen zijn sterk afhankelijk van de civiele sectoren zoals transport, communicatie, energie en zelfs basisvoorraden zoals voedsel en water, om hun missies te kunnen uitvoeren. Een degelijke civiele paraatheid zorgt ervoor dat deze sectoren bestand zijn tegen aanvallen of verstoringen en te allen tijde de NAVO-troepen kunnen blijven ondersteunen. Binnen de Europese Schengenzone moet ook het militair transport van troepen en materieel vereenvoudigd worden: efficiëntie en snelheid is van vitaal belang.


Punt 3


Europa als één van de twee pijlers binnen de NAVO.


Europa moet paraat en bereid zijn autonoom operationeel te zijn

NAVO is en blijft de hoeksteen van onze collectieve veiligheid. Toch is een sterker Europa binnen de NAVO een prioriteit. De EU-lidstaten moeten in staat zijn om autonoom operationeel te zijn binnen Europa of in haar periferie, dit zonder noodzakelijke bijstand van niet-EU-bondgenoten. De Europese budgetten voor defensie dienen ook sterk verhoogd te worden en de fondsen duidelijk gestroomlijnd. Het systeem van Europese defensieobligaties geeft ons de kans om onze investeringen op te drijven.

De EU-lidstaten schaffen hiervoor gericht en geharmoniseerd capaciteiten aan op het vlak van vuurkracht, voorraad en strategische mobiliteit (via land, lucht en zee) en trainen hun nationale legers met het oog op een gezamenlijke inzet. Binnen de Europese Schengenzone moet ook het militair transport van troepen en materieel vereenvoudigd worden: efficiëntie en snelheid is van vitaal belang.

 

Punt 4


Defensie-industrie: capaciteit & industriële return.


Versterking van onze industriële basis om capaciteiten op te schalen

Investeringen worden in een breder samenwerkingsverband gedaan. Hierbij staan capability gaps, return on investment én kosten-efficiëntie centraal. België kan echter enkel een geloofwaardige partner zijn, als we ook zélf capaciteiten ontwikkelen, zowel op vlak van kwantiteit als kwaliteit.

België moet mee inzetten op het verzekeren van de zgn. strategic enablers, namelijk ondersteunende en interoperabele capaciteiten om de ontplooiing van andere capaciteiten mogelijk te maken. Dit versterkt onze autonomie en weerbaarheid.

We verbeteren de financieringsmogelijkheden voor de defensie-industrie door militaire uitrusting van de lijst van uitgesloten activiteiten van de Europese Investeringsbank (EIB) te schrappen. De EIB moet haar ondersteuning aan de Europese defensie-industrie, met focus op onze KMO’s, uitbreiden en versterken. We gaan ook met de Belgische banken in overleg om hun financieringsbeleid ten aanzien van onze defensie- en veiligheidsindustrie aan te passen en we creëren meer ruimte en mogelijkheden voor publiek-private samenwerking. De overheid kan via FPIM zelf als actor optreden om de voor ons strategische defensiesector te ondersteunen. 

Onze defensie- en veiligheidsindustrie moet ook betrokken worden bij de uitbouw van de EU-industriële pijler. Enkel op deze manier zal een échte Europese defensie(-industrie) worden opgebouwd. Daarom doen we ondersteunen we onze defensie- en veiligheidsindustrie, in bijzonder KMO’s, om deel te nemen aan Europese defensieprogramma’s en -fondsen. Binnen de EU en de NAVO nemen we opnieuw deel aan grote defensieprogramma’s, vanaf de technologische ontwerpfase, om zo onze veiligheids- en defensie-industrie in staat te stellen de duurzaamheid van de sector op ons grondgebied te verzekeren, concurrentieel te blijven en oplossingen te bieden aan de huidige veiligheidsuitdagingen.


 

 

 

Punt 5


Cybercapaciteit.


Zowel defensief als offensief

Toenemende digitalisering van de samenleving is een bron van grote vooruitgang, maar waakzaamheid is geboden. We zijn getuige van een grote toename van cyberaanvallen op onze KMO’s en onze publieke en private structuren. Het is belangrijk dat Defensie, samen met haar partners (bedrijfswereld en academische wereld), anticipeert op de digitale ontwikkelingen, nieuwe technologieën (bv. AI) en nieuwe digitale dreigingen. Hiervoor moet de cybercomponent verder uitgebouwd worden om zowel defensief als offensief te kunnen opereren op het strijdtoneel in cyberspace.

Om de cybercomponent verder uit te bouwen zal het netwerk verder uitgebreid moeten worden en is een diepgaandere samenwerking met de industrie noodzakelijk. Deze laterale samenwerkingen zijn van belang om in te kunnen spelen op de evoluties, maar ook om te kunnen voldoen aan een stijgende behoefte in personeel (inclusief vorming). In dat kader dient een burgerreserve bestudeerd te worden, complementair met de militaire reserve.

 

Punt 6


De Belgische Defensie moet over voldoende middelen beschikken om actief kunnen zijn in het hoogste geweldspectrum.


Gewijzigde omstandigheden eisen gewijzigde principes

De keuze begin jaren 2000 om de Belgische Defensie te oriënteren naar een mediane capaciteit was gelet op de toenmalige geopolitieke situatie verantwoord. Twintig jaar later is de situatie echter drastisch verantwoord. Defensie moet mee veranderen. Capaciteiten waarmee onze strijdkracht in het hoogste geweldspectrum actief kan zijn, moeten terug verworven worden.

België moet zijn engagementen t.o.v. de capaciteitsdoelstellingen van de EU en de NAVO respecteren. De onmiddellijke aankoop van luchtafweersystemen staat hoog op de prioriteitenlijst. Beide brigades van de Landcomponent zullen moeten worden ingesteld volgens de vooropgestelde behoeften. De herintroductie van de tank moet beslist worden, idealiter in een multinationaal bataljon. We implementeren ook het positief advies van Defensie en bewapenen onze MQ-9B SkyGuardian drones. Naast deze drones legt Defensie stocks van kleinere drones aan, die dankzij een gerichte training van elke Belgische militair ingezet kunnen worden in conflictgebieden. De vloot F-35 toestellen moet uitgebreid worden naar het binnen NAVO afgesproken aantal: 11 bijkomende F-35’s zijn nodig. Het aanschaffen van reddings- en transporthelikopters dient versneld te gebeuren in het belang van de 'hulp aan de natie'-taken. Ook een derde fregat moet aangeschaft worden.

Samen met onze bondgenoten, onze industrie en onze onderzoeksinstellingen, moeten we ook werken aan de ontwikkelingsprogramma’s voor de nieuwe wapensystemen van morgen o.a. in het kader van de DIRS die verder moet geoperationaliseerd worden.

 

 

Punt 7


Defensie als aantrekkelijke werkgever.


Efficiëntere rekrutering en verhoogde retentie

De werving moet doorgaan om de effectieven van Defensie verder te verhogen. Het huidig militair rekruteringssysteem moet vereenvoudigd en flexibeler worden om de war on talent met de civiele sector aan te gaan. Hierdoor mist Defensie de kans om de unieke talenten en het potentieel van onze samenleving aan te trekken. De tijd tussen de eerste contact name met Defensie en de inlijving moet daarom aanzienlijk verkort worden en er moet duidelijker gecommuniceerd worden over de diverse functies, mogelijkheden en algemene vereisten. Het aanwerven van burgerpersoneel binnen Defensie voor niet militaire opdrachten moet versneld worden. Defensie moet zelf rechtstreeks personeel kunnen aanwerven door middel van een afwijking van de verplichte SELOR-proeven.

Interne administratieve vereenvoudigingen, het aantrekkelijker maken van de werkplekken en het verder aandacht hebben voor de voordelen die verbonden zijn aan de functie van militair moet de retentie verhogen.

Ook de zorg voor militairen moet hoog op de agenda komen te staan, met een bijzonder aandachtspunt voor adequate behandeling van operationele stressletsels en de uitrol van een integraal zorgconcept voor de militair in het kader van de operationele inzet (vb. traject van nazorgactiviteiten tot 18 maanden na de uitzending en een adaptatie- en decompressiesas na de missie).

 

 

Punt 8


Volwaardige reserve, vrijwillig dienjaar en een “Kamp Waes” voor jongeren.


Nationale weerbaarheid gaat gepaard met een sterke nationale reserve

De reserve dient verder uitgebouwd te worden en daarvoor moet het statuut van de reserve aantrekkelijker en flexibeler worden. De uitbreiding van de reserve is noodzakelijk om defensie beter het hoofd te kunnen bieden aan crisissen in het buitenland maar ook op ons grondgebied.

 

Het is noodzakelijk om werkgevers te betrekken als we de nationale reserve willen versterken. Daarom maken we een duidelijk samenwerkingsakkoord tussen Defensie en werkgevers, waar beide voordeel uit kunnen halen. Zo kunnen bedrijven financiële voordelen en vrijstellingen genieten indien reservisten tewerkgesteld zijn.

 

Aangezien ons land een vitale draaischijf is voor NAVO-bondgenoten, werken we het Scandinavische model van territoriale “Home Guards"- reservisten uit. Ook het Nederlands model van het vrijwillige “dienjaar” wordt als voorbeeld genomen om onze Belgische reserve te versterken. Het dienjaar biedt de kans om zowel jongeren, als zij-instromers aan te spreken om de stap als reservist te zetten of zelfs een carrière binnen Defensie aan te vangen. Zo kan Defensie ook een maatschappelijke return geven, bijvoorbeeld door kortgeschoolden een opleiding te geven die ze later in de reguliere arbeidsmarkt meer kansen geeft. Om de interesse in een militaire carrière te vergroten bij jongeren geven we 18-jarigen die dat willen, de kans op een ‘Kamp Waes’, een kennismakinsgweek bij defensie. Bijkomende omkadering moet wel worden voorzien om deze opleidingen te kunnen bieden.

 

Nationale weerbaarheid is ook een zaak die Defensie overstijgt en dit vraagt een coördinatie over alle beleidsniveaus. Een campagne rond het belang van de reserve en de weerbaarheid van onze samenleving zal ertoe bijdragen dat elke burger bewust wordt van het feit dat hij of zij een rol heeft te spelen in het verhogen van de veiligheid en de weerbaarheid.

 

Punt 9


Veteranen.


Erkenning en dankbaarheid voor inzet

Militairen staan volledig ten dienste van onze nationale en collectieve veiligheid. Ze zetten het algemeen belang en de dienst centraal. Daarom herwaarderen we het systeem van eerbewijzen en eretekens. Het is belangrijk dat de samenleving de onvoorwaardelijke inzet van onze militairen erkent. Aan het statuut van veteraan kennen we dezelfde voordelen toe als deze die gelden voor de andere statuten van nationale erkenning, met name gratis openbaar vervoer en terugbetaling van het remgeld.


Deel dit artikel

16 apr., 2024
Pillen: “Belangrijk dat de vele inspanningen worden verder gezet en dat de cijfers laag blijven”
20 feb., 2024
Op een perceel naast de Centrale Begraafplaats van Assebroek zal een afscheidsplaats en begraaftuin voor sterrenkindjes aangelegd worden. “Het huidige perkje op de begraafplaats voldoet niet aan de maatschappelijke wensen en normen. We willen ouders en familie van sterrenkindjes een aparte plaats geven waar ze kunnen rouwen,” zegt schepen van Openbaar Domein Mercedes Van Volcem. “We willen hen ondersteunen door de afscheidsplaats in te richten met veel beplanting en kleur, middenin de natuur, zodat ze hier ook tot rust kunnen komen.” 
19 feb., 2024
Brugge – “In Brugge was natuurbegraven tot nu toe nog niet mogelijk, maar we willen tegemoet komen aan de grote vraag en de mogelijkheid bieden om de assen van een overledene in een begraafplaats met natuurlijke omgeving te begraven. We richten een natuurbegraafplaats in op de site De Blauwe Toren,” zeggen schepen van Openbaar Domein Mercedes Van Volcem en schepen van Burgerzaken Jasper Pillen. Op 19 februari start de aanleg van de natuurbegraafplaats.
Meer artikels
Share by: